ravijnjaar

Het ravijnjaar als zegen

Vanaf 2026 ontvangen gemeenten veel minder geld van het rijk.

“Dat kan niet”, roepen lokale bestuurders massaal. “Dan moeten straks immers de bibliotheek, het zwembad en het theater dicht en staat het onkruid kniehoog!”

Maar is dat wel zo? 

Misschien is het ravijnjaar wel precies wat gemeenten nodig hebben

Zo’n 2,5 miljard euro. Dat is naar schatting het bedrag dat gemeenten in 2026 samen tekortkomen, of minder gaan krijgen.

Het rijk stapt dat jaar over op een andere systematiek om het gemeentefonds te vullen. Dat gebeurt straks niet langer op basis van de trap-op-trap-af-methode, waarbij het gemeentefonds meegroeit met de uitgaven van de overheid. In plaats daarvan bepaalt de economische ontwikkeling (bbp) straks hoeveel geld gemeenten van Den Haag krijgen.

Daar komt bij dat het nieuwe kabinet de incidentele SPUK-gelden wil opnemen in het gemeentefonds, met een korting van 10 procent. Vooral gemeenten die veel SPUK-gelden ontvangen lopen risico dat zij hier een nadelig effect van ondervinden.

Het verwachte miljardentekort leidt tot kopzorgen in gemeenteland. In de afgelopen maanden luidde menig wethouder de noodklok. Dat doet ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De koepelorganisatie waarschuwt op elk mogelijk podium voor verschraling van de gemeentelijke voorzieningen.  

‘Met de voorliggende financiële context kunnen de Nederlandse gemeenten hun werk niet adequaat meer doen’, stelde voormalig VNG voorzitter Jan van Zanen al in 2023. Zijn opvolger Sharon Dijksma benadrukte in haar openingsspeech tijdens de recente ALV dat de VNG haar strijdbare koers zal voortzetten, met als prioriteit de financiële positie van gemeenten. 

Waar de toon verschilt, is de inhoud van de reacties grosso modo hetzelfde. Die inhoud bestaat uit twee lijnen. De eerste is: we hebben écht meer geld nodig. De tweede: als we dat niet krijgen, moeten er taken af bij de gemeente. En dat lijkt allebei niet te gaan gebeuren, gezien het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet en de eigen ambities van het kabinet-Schoof. Een doorrekening van dat akkoord geeft nu al aan dat het nieuwe kabinet de financiële grenzen vanuit Europa gaat overschrijden (het zogenaamde EMU-saldo). 

Waar het in het publieke debat veel minder over gaat, is wat gemeenten zélf kunnen doen in de aanloop naar het ravijnjaar. Terwijl die discussie juist veel interessanter is. 

Ik zie daarbij op hoofdlijnen vier kansen:  

1. Weg met de spaarpotjes

Laten we eerst eens kijken naar dat gekke fenomeen dat we zien in gemeenteland: elk jaar wringen gemeenten zich in allerlei bochten om een sluitende begroting te maken. In de jaarrekening constateren ze vervolgens dat er miljoenen op de plank zijn blijven liggen. In 2022 ging het opgeteld om 3,7 miljard euro, zo’n 218 euro per inwoner. En ook voor 2023 is de verwachting dat er per saldo zeer veel geld overblijft.

Door die forse exploitatieoverschotten is het eigen vermogen van gemeenten flink gegroeid. De reservepotten stromen over. Laten we eens beginnen om alle bestemmingsreserves zonder daadwerkelijke claim op te heffen. Voeg dat geld toe aan de algemene reserve. Daardoor wordt het deel dat structureel ingezet mag worden groter.


Laten we het ravijnjaar benutten om te stoppen met allerlei andere reservepotjes. In gemeenteland is een vreemde gewoonte ontstaan om geld vast te houden en elk jaar over te hevelen, zodat we het niet kwijtraken. De gedachte is: dat is mijn geld, mijn budget. En ik maar altijd denken dat de raad daar over gaat. Probeer dat maar eens uit te leggen in het bedrijfsleven: ‘We hevelen budget over omdat we er niet aan toe gekomen zijn het uit te geven. We gaan dat volgend jaar uitgeven.’ O ja? Hebben we volgend jaar dan opeens wél voldoende realisatiekracht? Hier vallen in sommige gemeenten vele miljoenen euro’s te vinden aan budgetoverhevelingen. Als raad kun je daar vragen bij stellen en bepaalde plannen heroverwegen. Ook zijn de richtlijnen voor overheveling niet altijd even duidelijk en wordt er niet strak op gehandhaafd. In dat kader stel ik voor om er volledig mee te stoppen. 

2. Realistischer begroten

En als we dan toch elk jaar zoveel geld overhouden: is het dan niet eens tijd om na te denken of we wel realistisch begroten? In een recent webinar vroegen we financieel ambtenaren wat nu eigenlijk het grootste probleem van de gemeente is. Het verrassende antwoord: te veel ambities.
Gemeenten willen heel veel en schrijven dat ook op in hun begroting. Zelfs als ze weten dat ze niet de (interne) capaciteit hebben om al die ambities uit te voeren. Wat als we daarmee zouden stoppen? Verschillende gemeenten denken daar over na. De gemeente Veere denkt er 1,3 miljoen euro mee te kunnen besparen. De gemeente Barneveld mikt op 2,5 miljoen.


Ik weet: je kunt op basis van deze twee gemeenten niet landelijk extrapoleren. Maar laten we het als gedachte-experiment toch eens doen. Als je het gemiddelde van die besparingen deelt door het aantal inwoners in die gemeenten en vervolgens het rekensommetje maakt, dan kom je uit op een slordige 887 miljoen euro voor alle gemeenten in Nederland. Daarmee kun je een aardig ravijn dichten.   

3. Inkomsten verhogen

Laten we ook eens kijken naar de inkomstenkant, want ook daar is winst te halen. Een aantal jaar geleden lieten we bij Finolia met een analyse al zien dat gemeenten tussen 2017 en 2020 overheadkosten niet volledig hebben doorbelast in hun leges. De grootste kans om de inkomsten te verhogen ligt doorgaans in het ruimtelijke domein. Het gaat dan om de leges voor omgevingsvergunningen. De omvang verschilt uiteraard sterk per gemeente. In een enkel geval gaat het hier om meerdere miljoenen. Geld dat we wel uitgeven maar niet in rekening brengen aan projectontwikkelaars en particuliere initiatieven. Daarnaast zijn in veel gemeenten de leges voor begraven niet kostendekkend.
Of je kiest voor een kostendekkendheid van 100 procent is uiteraard een politieke keuze. Laat de raad daar vooral haar eigen afwegingen in maken. Maar dan is het wél belangrijk dat ze weten wat de mogelijkheden zijn. Die mogelijkheden vind je – als je goed zoekt en je door complex jargon worstelt – in de paragraaf lokale heffingen van de begroting. Je hebt dan soms al een pagina of 200 achter de kiezen. Hoeveel raadsleden komen zover en snappen welke keuzes ze hebben? Wat mij betreft ligt daar een opgave voor begrotingsmakers: presenteer de opties duidelijk én toegankelijk, om zo het politieke debat te faciliteren.
In een recent begrotingswebinar vroegen we financieel specialisten van gemeenten waar zij mogelijkheden zien om de inkomsten te verhogen. Daaruit blijkt dat meerdere gemeenten inzetten op de meer geijkte maatregelen als het verhogen van de ozb, het verhogen van leges, het btw-compensatiefonds 100 procent structureel inzetten en een deel van de algemene reserve inzetten voor structurele dekking. Voor deze laatste gelden een paar randvoorwaarden zoals een ondergrens van de solvabiliteit van 20 procent en een adequaat risicobeheer. 

Slechts een enkele gemeente lijkt naar wat meer onorthodoxe maatregelen te kijken, zoals een inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor de Wmo en Jeugdzorg. Of het al begroten van planbatenbelastingen en grondheffingen. Mijn advies is om ook dit soort inkomensmogelijkheden al voor te leggen aan de raad in de begroting 2025. Het is verstandig om hier al een eerste globale doorrekening voor te maken, zodat je de raad kunt laten zien wat mogelijke inkomsteneffecten zijn. Zodat de raad uiteindelijk een integrale afweging kan maken over interventies om de inkomsten te verhogen.  

4. De P&C-cyclus vernieuwen

In het eerder genoemde webinar vroegen we ook aan gemeenten welke maatregelen ze nemen om de lasten te verlagen. Naast realistisch begroten wordt er vooral gekeken naar het versoberen van voorzieningen. Verder gaat in veel gemeenten de kaasschaaf over de begroting, wordt er gedacht aan het loslaten van indexeringen en het hanteren van langere afschrijvingstermijnen.
Als het gaat om het terugdringen van lasten, zie ik ook kansen in de P&C-cyclus zelf. Standaardisering behoort daarbij wat mij betreft tot het laaghangend fruit. Waarom is er bijvoorbeeld voor het bedrijfsleven een Referentie Grootboekschema en voor gemeenten niet? En waarom hebben andere landen in Europa, zoals België, dat wel en Nederland niet?
Wanneer je standaardiseert, kun je vervolgens makkelijker kunstmatige intelligentie (AI) gebruiken in de cyclus. Denk daarbij aan het volledig automatisch genereren van de jaarrekening van gemeenten. Het opstellen van de jaarrekening kost nu ontzettend veel tijd en energie, terwijl het document bij de raad soms als hamerstuk wordt behandeld. In het bedrijfsleven wordt al geëxperimenteerd met de AI-jaarrekening. Wie pakt die handschoen in gemeenteland op? En duikt er in de mogelijkheden om met AI het accountantsdossier op te bouwen? En dan graag samen met alle gemeenten vanuit een standaard, en niet iedere gemeente voor zich…
Een meer fundamentele vraag is of de P&C-cyclus zelf niet op de schop moet. In de huidige financiële dynamiek van gemeenten is het verleden de basis voor alles wat we doen. We borduren voort op wat er al is, er komt steeds een beetje bij en er gaat zelden wat af. Onze financiële stukken worden daarbij over het algemeen conservatief en risicomijdend opgesteld. We gaan standaard uit van worst case-prognoses en nemen uit voorzorg hoge bedragen op in onze begroting.
Op basis van Zero Base Budgetting kun je de begroting van scratch af aan opnieuw opstellen. Met een soortgelijk proces is een aantal gemeenten bezig dat zich voorbereidt op de inrichting van een nieuw financieel systeem. In de kern komt het erop neer dat je het management verantwoordelijk stelt voor het opmaken van hun producten en diensten voor de samenleving. Op basis van te realiseren maatschappelijke doelen stel je deze producten en diensten op. Daar wil je op sturen, zowel op inhoud als op geld.
Creëer op basis daarvan een heldere sturingsstructuur en vertaal die naar wat er nodig is qua inrichting in een financieel systeem. Een landelijke standaard voor gemeenten zou dat makkelijker maken. Zorg ervoor dat de inrichting niet op een te laag niveau wordt doorgevoerd. Details voeden niet de sturing en dragen niet bij aan een goed politiek debat. Bovendien zorgen al die detailbudgetten voor extra lucht in de begroting, want bij elk potje houden we een veilige buffer aan.  

Schoon schip

Bij de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet zal moeten blijken hoe diep het ravijnjaar wordt voor gemeenten. Het is begrijpelijk dat gemeenten daarom op dit moment de noodklok luiden. En logisch dat de VNG pleit voor een balans tussen middelen en taken.  Maar laten we de aanloop naar het ravijnjaar óók gebruiken om schoon schip te maken in eigen huis. Misschien zelfs met de woorden van Dijksma als ze zegt: 

‘We kunnen hiervoor oplossingen verbeelden, die buiten de gebaande paden gaan. Wat we kunnen verbeelden, kunnen we ook gaan doen.’ 

Weliswaar in een andere context verwoord maar laten we die gedachten ook toepassen op de financiële uitdagingen waar we voor staan.
Gebruik een crisis om de bakens te verzetten, te innoveren en jezelf opnieuw uit te vinden. Meer geld maakt alles makkelijker, maar verbloemt ook de manier waarop gemeenten georganiseerd zijn en hoe de planning en control soms totaal niet helpend is. Pakken we die manier nu ook aan? Dan constateren we achteraf misschien wel dat het ravijn een zegen, in plaats van een vloek was. 

Binnenlands Bestuur organiseert op 24 september 2024 een Kennissessie Ravijnjaar. Wat kunnen we nu al leren van het ravijnjaar? Een kennissessie door Hilko de Boer en Gerard Zijlstra over anticiperen op tekorten, impactvol bezuinigen en in control blijven in financieel onzekere tijden.

Meer informatie vindt u hier: https://www.binnenlandsbestuur.nl/kennissessie-het-ravijnjaar-de-financiele-kloof-overbruggen  

Heb je regelmatig vraagstukken waar je graag over wilt sparren met vakgenoten? Word dan lid van de leernetwerken van Finolia. Kijk voor meer informatie op finolia.nl 

Hilko de Boer van Finolia