Vanaf het jaar 2026 krijgen gemeenten tussen de € 2 en 3 miljard minder van het Rijk. En het ziet er voorlopig niet naar uit dat het kabinet Schoof dit gat gaat dichten.
Nu kunnen we roepen dat het allemaal niet lukt en chagrijnig in een hoekje gaan zitten. We kunnen ook kijken naar wat er wel kan en onze energie daarop richten. In mijn vorige column gaf ik al aan hoe we de jeugdhulp nagenoeg dekkend kunnen gaan begroten. Nu richt ik me op een andere, aanvullende optie die je kunt inzetten. Dat is: realistisch begroten.
Gemeenten houden al jarenlang structureel geld over. In 2022 bleef er in totaal € 3,7 miljard op de plank liggen, zo’n € 218 per inwoner. Als dat jaar in jaar uit gebeurt, moeten we ons misschien afvragen of we wel realistisch begroten.
Gelukkig dringt dat bij steeds meer gemeenten door. Zo wil de gemeente Veere circa € 1,3 miljoen besparen met realistisch begroten en gemeente Barneveld denkt op deze manier structureel zo’n 2,5 miljoen euro te kunnen bezuinigen.
Maar wat is dat nou precies: realistischer begroten? En hoe doe je dat als gemeente? Realistisch begroten kan je zien als een manier van begroten die haalbaar is. Haalbaar betekent dan onder meer dat je ambities in lijn zijn met de (interne) capaciteit die je hebt als gemeente. Lees: genoeg ambtenaren om het werk uit te voeren.
Dat zeg ik trouwens niet alleen. De rekenkamer van gemeente Tilburg heeft recent een onderzoek gedaan naar realistisch begroten. Prioriteer en durf te schrappen in ambities, schrijft de rekenkamer in haar aanbevelingen.
Andere aanbevelingen? Zorg dat de beleidscyclus beter aansluit bij de P&C cyclus. En versimpel de begroting, zodat raadsleden beter kunnen sturen op hoofdlijnen en inhoud. Zorg daarbij dat de grote knelpunten voor de raad duidelijk zijn. Lees dat onderzoek zou ik zeggen, want de tips zijn uiterst waardevol voor alle gemeenten.
Stop dus met beleid maken als er geen geld en capaciteit voor is, ook al doe je dat al meer dan 10 of 20 jaar. Doorbreek deze cirkel.
Daarnaast denk ik dat er winst te halen is in de investeringsbegroting. Nu begroten gemeenten veel investeringen in het eerstvolgende jaar. Zelfs als we weten dat slechts 30% of 40% gerealiseerd kan worden. Dat legt direct een druk op de financiële positie, op de meerjarige begroting in de vorm van kapitaallasten en het legt een druk op de mensen in de organisatie. Die werkdruk organiseren we dus zelf. Doorbreek ook hier de cirkel!
Het is verstandiger om kapitaalintensieve projecten niet allemaal in één jaar te begroten maar te faseren in de tijd. Daarbij kunnen gemeenten de gemiddelde realisatie van afgelopen jaren aanhouden als richtsnoer. Waarom veel gemeenten dan toch ambitieus blijven begroten is de vraag. Mogelijk ligt daar een politieke wens en (ongezonde) druk op de organisatie aan ten grondslag.
Een ander punt wat hierin meespeelt is voorzichtig, risicomijdend gedrag. We zijn geneigd te begroten op basis van ‘worst case’. Oftewel: zo voorzichtig mogelijk en financieel maximaal. Concreet begroten we dan te ruim op elke begrotingspost. En dan volgt een gedachte als: hoe meer posten hoe meer ruimte in de begroting. Wie de schoen past.
Wil je meer leren over gemeentefinanciën, planning en control en hoe je kan veranderen? Word dan lid van onze leernetwerken van het Finoliaportaal. Speciaal voor vakgenoten die werkzaam zijn bij de lokale overheid.